Logopedie
Logopedie is de behandeling van problemen in de mondelinge, schriftelijke of non-verbale communicatie. Communicatie is een belangrijk middel om met elkaar om te gaan, contact te maken en ook te houden met je omgeving. Toch kan er soms een communicatieprobleem ontstaan doordat er een stoornis optreedt in het complexe proces van horen, verstaan, begrijpen en spreken.
Logopedisten werken o.a. in een eigen praktijk, in het onderwijs, in ziekenhuizen en verpleeghuizen, bij opleidingen, theaters of b.v. instellingen voor gehandicapten. De logopedist geeft therapie en advies aan mensen die problemen ondervinden op het gebied van adem, stem, spraak, taal, mondgedrag en het gehoor.
Daarnaast wordt een logopedist ingeschakeld als er sprake is van slikproblematiek of als stemtherapeut voor zangers, acteurs of andere beroepssprekers zoals docenten, managers, presentatoren, trainers of advocaten. Sommige logopedisten ontwikkelen ook een praktijk in remediëring van m.n. schriftelijke communicatie en begeleiden mensen met dyslexie en dysorthografie (lees- en spellingsproblemen) of andere leerproblemen.
Een logopedist kan zich ook bezighouden met preventieve logopedie, voor het stimuleren van de normale communicatieve ontwikkeling en het vroegtijdig onderkennen van problemen. Een stilstand in die ontwikkeling of gerelateerde ontwikkelingsgebieden (o.a. sociaal-emotioneel, leerprestaties) kan hierdoor vaak worden voorkomen. De preventieve logopedist kan werkzaam zijn binnen de sectoren jeugdgezondheidszorg, welzijn of onderwijs.
Behandelgebieden
Een logopedist behandelt mensen met allerlei stoornissen in de Communicatie zoals problemen op het gebied van:
- STEM: zoals heesheid, schorheid, een brok in de keel, problemen met de zangstem maar ook een matige spreekvaardigheid en presentatie (bij iemand die veel in het openbaar spreekt).
- SPRAAK: b.v. niet duidelijk articuleren, het inslikken van bepaalde klanken of lettergrepen, klanken niet goed kunnen uitspreken (r, k, l, sch), stotteren, broddelen etc.
- TAAL: bij kinderen verloopt de taalontwikkeling volgens een bepaald patroon maar sommige kinderen hebben een afwijkende taalontwikkeling of ontwikkelen zich langzamer. Ze hebben problemen met woordenschat, zinsbouw of vertellen. Andere voorbeelden zijn dyslexie (lees- en spellingsproblemen) en afasie, een verworven taalstoornis na een trauma of CVA (beroerte).
- GEHOOR: beter communiceren door te leren spraakafzien (‘liplezen’).
- MONDGEDRAG: o.a. moeite met neusademen, slikken en kauwen of de juiste tongpositie en kaakhouding in rust.